China rules!
Was vroeger alles in
Amerika groter en beter – nu is China het beloofde land
Inmiddels trekt China zelfs mensen weg uit Silicon Valley. Een
van de topmensen van Google, Hugo Barra, vice president voor Android product
development, verhuist naar Beijing om daar als international business
development manager te gaan werken voor een van de kleinere smartphone brands
in China, Xiaomi. Xiaomi sloot juist een contract af voor de levering van
telefoons aan China Mobile, ’s werelds grootste phone company met 745 miljoen
abonnees. Een van de kleinere producenten - volgens Bloomberg is de beurswaarde
van Xiaomi nu tien miljard dollar; het bedrijf verwacht dit jaar 15 miljoen
smartphones te verkopen. Daarmee is het nr 7 op de lijst van 10 grootste Chinese
smartphoneverkopers met een marktaandeel dat ongeveer even groot is als dat van
Apple. Samsung leidt met 18,3 procent, Lenovo heeft 12,6 procent, en dan volgen
vier andere chinese producenten Coolpad, ZTE, Huawei Technologies, dat we ook
in Nederland kennen, en K-Touch. Smartphone sales in China zullen naar verwacht
wordt dit jaar met 50 tot 60 procent stijgen.
Xiaomi werd drie jaar geleden opgericht door Lei Jun, die
eerder e-commerce site Joyo oprichtte en leidde, voordat hij dat in
2004verkocht aan Amazon. Hij is ook founder and chairman van een van China’s
top software-bedrijven, Kingsoft (KSFTF), en van de Nasdaq-listed entertainment
website operator YY. Lei Yun is 43 jaar oud en volgens Forbes persoonlijk ca
1,5 miljard dollar waard. Meer via Bloomberg News - Aug 23, 2013
Nyenrode-academici
maken vijf jaar na de val van Lehman Brothers
de balans op
‘Hoe staan we ervoor, na vijf jaar crisis?’ Tien professoren
van Nyenrode Business Universiteit gaven antwoord op deze vraag tijdens een
seminar op 2 september jl. - precies vijf jaar na de ondergang van de
Amerikaanse investeringsbank Lehman Brothers in september 2008. Die val luidde
de crisis in, waar we nog steeds middenin zitten.
In korte powerspeeches van 18 minuten wierpen de tien
professoren tijdens het seminar vanuit hun eigen wetenschappelijke invalshoek
nieuw licht op de complexiteit van de crisis. Vanuit onder meer economisch,
psychologisch, geopolitiek en ethisch perspectief bespraken zij, wat de crisis
ons tot nu toe heeft geleerd.
Tijdens het
seminar werd ook het boek Gorilla’s,
Markets and the Search for Economic Values. Rethinking Lehman Brothers and the
Global Financial Crises gepresenteerd. In dit boek laten 49
Nyenrodianen elk vanuit hun expertiseveld hun licht schijnen over de crisis, vanuit
vier thema’s: de schuldvraag, de invloed van de menselijke psychologie en
cultuur op de crisis, de regulering en supervisie, en alternatieve business
modellen/ nieuwe waarden die ontstaan naar aanleiding van de crisis.
Gorillas, markets and the search for economic
values-Rethinking Lehman Brothers and the Global Financial Crises. A
Nyenrode Perspective, Bob Hoogenboom, Marcel Pheijffer, Edgar Karssing
(Editors), Van Gorcum 2013 ISBN 9789023251118
Klaar om te groeien
The
Accenture 2013 CFO Survey
Het
jaarlijkse CFO-onderzoek van Accenture laat een voorzichtig optimisme zien
onder uw vakbroeders wereldwijd. 61% van de 1250 respondenten (in 9 landen)
denkt tegen 2015 te kunnen rekenen op minstens 5% autonome omzetgroei, een
kwart voorziet zelfs meer dan 10% groei. Bijna de helft is aanzienlijk
optimistischer dan vorig jaar – het meest optimistisch zijn de CFO’s in
Brazilië (73%) en India (67%), het meest pessimistisch die in het VK.
Optimisme
overheerst in sectoren als energie en farmacie.
Maar overal wordt het optimisme getemperd door een voortdurende
onzekerheid over de omgeving van de onderneming. En altijd nog meer dan de
helft verwacht geen of minder groei in de huidige omstandigheden. Meer dan één
op elke vier CFO’s klaagt dat hij/zij te weinig informatie heeft om zinnige
uitspraken over de nabije toekomst te doen. Commodity-prijzen, de volatiele
consumentenbestedingen en –verwachtingen
maken een serieuze forecast erg moeilijk.
De
noodzaak om te investeren in verdere professionalisering van de finance-functie
wordt breed beaamd
Fig
5 Investeringen in de financiële functie
Verbeteren
van de professionaliteit van de finance-medewerkers
Investeren in transaction process
support systemen
Beter
inzicht in kosten en opbrengsten
Kosten
van financiële functie omlaag brengen
Investeren
in business analytics
Minder
tijd besteden aan activiteiten die weinig waarde toevoegen
Treasury
competenties verbeteren
Integratie
van alle financiële systemen
Overgaan
op cloud-diensten
Meer
shared services
Outsourcen
van finance-taken
Niets
Veel
meer data via www.accenture.com/fep.
Kosten cloud rijzen
de pan uit
Een van de
jubelargumenten vóór de cloud zijn de vermeend lage kosten ervan. Startende
(internet)bedrijven ontdekken dat eigen servers toch goedkoper zijn.
De meeste start-ups in Silicon Valley die - uit de aard der
zaak – flink wat computercapaciteit nodig hebben, beginnen hun activiteiten met
behulp van cloud-services die zij bijvoorbeeld inkopen van leveranciers als
Amazon.com. Dat gold bijvoorbeeld ook voor Memsql, een jong bedrijf dat zich
met een revolutionair dbms profileert als “het snelste real-time analytics
platform” waarmee u goud zou kunnen vinden in uw ‘big data’. Na twee jaar van
voorspoedige groei besloten de techneuten van Memsql afscheid te nemen van
Amazon, omdat de rekening voor de geleverde diensten te hoog werd. Tot dezelfde
conclusies kwamen collega- groeiers als www.uber.com, het on-line gaming
imperium Zynga en vele andere jonge internetondernemingen.
Om Memsql’s product te ontwikkelen en te testen had de
onderneming de capaciteit van vele
honderden (virtuele) servers nodig, die ze aanvankelijk maar wat graag
inhuurden. Maar in april van dit jaar was de maandelijkse rekening van Amazon
gestegen tot $27,000, ofwel 324000 dollar per jaar. Op dat moment besefte de
financieel directeur – die ook verstand van computers had - dat hij voor $
120.000 voldoende fysieke servers zou kunnen kopen om aan de voor de volgende
drie jaar geschatte rekencapaciteit te voldoen – apparaten die hij in drie jaar
kon afschrijven. Daarnaast huurt hij nog wat cloud-capaciteit in bij Amazon –
nu voor zo’n $6000 per maand of minder.
Een van de grote voordelen van cloud-diensten is dat je naar
believen de af te nemen capaciteit kunt vergroten of verkleinen, en dat je dus
nooit betaalt voor ongebruikte rekencapaciteit. Dat is prima, als je net
gestart bent, of bijvoorbeeld een website runt die seizoensgebonden pieken en
dalen in gebruik vertoont. Maar zodra je constante rekencapaciteit een bepaald niveau bereikt.
blijken eigen machines toch aanzienlijk goedkoper. Tweedehands-dure-kledingsite
Tradesy verving zijn inhuurcontract door zeven eigen servers – CTO John Hall
zegt daarmee 70 keer zo goedkoop uit te zijn als wanneer hij alle benodigde
rekenkracht via de cloud was blijven inhuren.
De kracht van
financiële transparantie
Als medewerkers weten
en begrijpen hoe geld door de organisatie stroomt stijgt de winst
Eric V. Holtzclaw is CEO en oprichter van Laddering Works,
een marketingstrategie consultancy, schrijft boeken, heeft een eigen radioshow,
het “Better You” project en pleit op inc.com voor open book management.
Open Book Management stelt dat een organisatie optimaal
functioneert als alle medewerkers zich beschouwen als partners in de zaak, in
plaats van als ingehuurde dommekrachten. Een van de manieren om dat te
bewerkstelligen is de medewerkers van alle
relevante financiële informatie te voorzien ( plus uitleg), zodat zij betere
beslissingen kunnen nemen, wetende wat de financiële repercussies zullen zijn.
Holtzclaw vertelt hoe hij in het eerste bedrijf dat hij
oprichtte, User Insight, alle financiële gegevens voor zich hield. Hij wist als
enige hoe het moest, en als zijn mensen wisten hoeveel geld erin omging zouden
ze maar te veel uitgeven. Eerder had hij er al betrapt die business class
reisden en van alles declareerden, tot mascara aan toe. Maar toen User Insight
begon te groeien moest hij wel openheid van zaken geven. Hij begon met
doelstellingen en behaalde resultaten in percentages uit te drukken: begroting
is 100%, we zitten nu op 83. Hij had gehoopt dat dat zou werken, maar het bleek
allemaal te abstract. Toen las hij over ópen book management’ en besloot alles
openbaar te maken. En zie – ineens was iedereen op de centjes, deed zijn best
om te bezuinigen en verbeterideeën aan te dragen.
Nu weet elke afdeling wat ze kosten en wat ze opbrengen, en
het wordt bijna een wedstrijd. De resultaten van User Insight sprongen omhoog.
Zelfs terwijl de uitgaven voor R&D stegen.
Door alloes te delen is Hotzclaw in control – samen met al
zijn medewerkers.
Jaarverslaglegging
winstbelastingen schiet voor beleggers tekort
De huidige verwerking van winstbelastingen in de
jaarrekeningen, opgesteld onder International Financing Reporting Standards
(IFRS), sluit onvoldoende aan op de daadwerkelijke winstbelasting betalingen.
Dat concludeert Ewout Naarding in zijn proefschrift The Relevance of Comprehensive Interperiod Income Tax Allocation
waarmee hij promoveerde aan de Nyenrode Business Universiteit. De auteur toont
aan, dat het huidige model voor de verwerking van winstbelastingen
tekortkomingen bevat. De gerapporteerde belastingpositie in de jaarrekening is
daardoor niet geschikt om beleggers te ondersteunen bij het nemen van
economische beslissingen.
De bevindingen uit
het proefschrift sluiten aan op een recente discussie geïnitieerd door onder
andere de European Financial Reporting Advisory Group (EFRAG) over de wijze
waarop over winstbelastingen wordt gerapporteerd. Kern van de discussie betreft
de rapportage van latente belastingvorderingen en latente
belastingverplichtingen. Dit zijn vorderingen en schulden op de balans die
leiden tot een verlaging of verhoging van de toekomstige belastingbetalingen.
De huidige integrale verwerkingen van met name latente belastingverplichtingen
in de jaarrekeningen biedt beleggers onvoldoende houvast voor het nemen van
beslissingen omdat het onvoldoende aansluit op de werkelijke kasstromen uit
hoofde van winstbelastingen.
Uit het onderzoek blijkt dat beleggers de opgenomen latente
belastingvorderingen associëren met de waarde van een onderneming. De latente
belastingverplichtingen zijn echter alleen waarderelevant voor beleggers indien
deze in de nabije toekomst zullen leiden tot belastingbetalingen. Naarding
stelt voor om latente belastingverplichtingen alleen te verwerken in de
jaarcijfers indien deze ook daadwerkelijk op korte termijn leiden tot
belastingbetalingen, de zogenaamde partiële methode. Daarmee krijgen
aandeelhouders en analisten een realistisch beeld van de te verwachten
winstbelasting.
De dissertatie is te lezen via http://www.nyenrode.nl/FacultyResearch/research/Documents/Dissertations/Dissertation_Ewout_Naarding.pdf
Concept-Europese
Richtlijn over e-invoicing
Europa blijft aarzelen
rond elektronische facturatie
In Juni publiceerde de Europese Commissie een ‘draft
directive’ over e-factureren voor overheidsinkopen. Het voorstel is om tot een
Europese standaard te komen voor
elektronisch factureren en het voorontwerp inventariseert wat er nog gebeuren
moet om ‘end-to-end’e-factuereren voor overheden mogelijk te maken. Het is de
bedoeling om een en ander in 2016 te implementeren, door e-factureren verplicht
te stellen op basis van een standaard die leveranciers in alle landen in staat
stelt aan alle EU-landen te leveren en te factureren.
Skandinavische dienstverleners, waaronder grote e-invoicing
spelers, zijn verbaasd en verontrust dat de Commissie blijkbaar niets ziet in
PEPPOL. Sinds 2008 is het PEPPOL project (Pan-European Public Procurement
Online) juist bezig standaards te
ontwikkelen en implementeren die marktconnectiviteit en interoperabilitiet door
heel Europa mogelijk maken
Inmiddels zijn er in landen als Oostenrijk, Denemarken,
Finland, Noorwegen en Portugal al locale PEPPOL-standaarden ingevoerd – met
andere woorden er is bewezen dat PEPPOL werkt.
De aanstaande richtlijn noemt echter PEPPOL – dat ontwikkeld
werd met steun van de EU! - niet als toonaangevend voorbeeld, stelt slechts dat
‘standaardisatie noodzakelijk is”en verwijst naar enkele algemene standaarden
ter inspiratie, zoals XBRML. Daarmee ontkent de richtlijn alle ervaring die al
met PEPPOL is opgedaan ( inclusief het oplossen van bugs en fouten), waardoor
onnodig tijd verloren zal gaan.
Europa loopt achter op bijvoorbeeld Latijns Amerika, waar
landen als Brazilië, Mexico, Argentinië en Chili al lang e-facturatie verplicht
hebben gesteld.
Pizza als KPI
Tijdens de recent gehouden Source to Settle as a Service conferentie over shared services vertelde Dietrich
Mollat, directeur finance shared services van NYSE Euronext, waarom zijn
organisatie koos voor Amsterdam als vestigingsplaats van dit SSC. Waarom in
zo’n duur land, in zo’n kleine stad, waarom niet in Ooost-Europa of Azië?
Dietrich legde uit dat een key driver voor een succesvol SSC is: sterke interne
control en operationele efficiency. Na een zorgvuldig assessment van
verschillende mogelijkheden was Amsterdam als beste keus naar voren gekomen. En
de geschiedenis sinds 2009 heeft hen gelijk gegeven in die keuze. De scope van
de dienstverlening is sindsdien verdubbbeld ( ze servicen nu 18 landen), zijn
erin geslaag de kosten van de financiële functie met 30% te verlagen en de
kanttevredenheid te verhogen – zonder personele uitbreidingen.
Gevraagd naar de metrieken, die NYSE Euronext gebruikt om de
voortgang te meten kwam Mollat met een onverwachte KPI: de pizza-index.
Gebleken is dat vroeger tijdens financial closing-perioden significant veel
overuren gemaakt werden. Dat had tot gevolg dat de kosten van pizza’s voor de
later werkers sterk stegen. Na drie jaar zijn die pizzakosten bij NYSE sterk
gedaald- een aanwijzing dat er veel minder overgewerkt hoeft te worden, dat de
complexiteit van periode-afsluitingen met succes teruggebracht en dat het team
professioneler geworden is. Volgens Mollat gaat het om de vier p’s voor een
succesrijk financial shared services
model:
- Patience/geduld: blijf in alle fasen open communiceren met
alle stakeholders op alle niveaus.
- People: zorg voor een sterke afdelingscultuur met training en
performance management.
- Passion: alleen door veel in je mensen te investeren zorg je ervoor dat je afdeling hart voor de zaak heeft.
- Persistence: overgaan op het model van een SSC is niet eenvoudig, maar door discipline en focus op de kwaliteit van de dienstverlening zal je goede reputatie je erdoorheen helpen.
En zo min mogelijk pizza, natuurlijk.
http://www.sharedserviceslink.com/file/95941/the-most-unusual-kpi-in-shared-services.html#sthash.I2q5hO4I.dpuf
Cruciale vragen over
technologie
McKinsey publiceerde al eerder over hoe de lijn ( lees: het
management) voldoende kennis en inzicht kan organiseren om een adequate
ICT-governance te behouden. Recentelijk definieerde consultant Paul Wilmott een
groot aantal vragen die gesteld moeten worden om ook hier ‘in control’ te
blijven. Die beheersing is dezer dagen des te belangrijker, nu we steeds vaker
zien hoe hele sectoren geraakt worden door ‘disruptive technologies’ en ICT
steeds meer een kern-issue wordt in plaats van een ondersteuningskwestie. Een
selectie uit de vragen die elke controller zich zou moeten stellen:
1. Welke
rol speelt ICT in onze bedrijfstak in termen van concurrentiekracht?
Van belang daarbij is het besef dat diezelfde technologie
oude grenzen slecht. Denk alleen aan betalingen en mobiele technologie. Gaat de
telecom banken overnemen of andersom?
- Wie zijn onze concurrenten hier?
- Wat
heeft moderne ICT daar te bieden?
- Hoe kunnen we onze markten uitbreiden met die nieuwe technologie?
2. Hoe kunnen we meer bieden dan onze klanten verwachten?
Onderschat niet wat Amazon, Apple en bol.com doen met de
verwachtingen van de consument. Wehkamp was dapper genoeg om de papieren
catalogus af te schaffen.
- Hoe verhoudt zich de customer experience van onze klanten met die van de concurrentie?
- Hoe ziet de dienstverlening er volgens onze klanten uit over drie jaar?
- Hebben wij een al plan om aan die klantenwens te (kunnen) voldoen?
3. Beschrijft
ons strategisch plan precies hoe wij denken ICT optimaal in te gaan zetten?
Technologie kan zorgen voor meer omzet ( effectievere
verkoop), lagere kosten ( e-invoicing) en betere risicobeheersing. Diezelfde technologie kan ook bedreigen.
·
Zijn de mogelijke gevolgen van technologische
ontwikkelingen gekwantificeerd, per BU/afdeling/markt?
·
Wat is de tijdhorizon van de strategische
plannen, en zijn relevante financiële scenario’s expliciet gemaakt?
·
Is onze ICT-functie ‘aligned’ met de kansen en
bedreigingen die de business ziet?
4. Wie is ‘accountable’ voor de ICT?
In de meeste organisaties is wel duidelijk wie er
aanspreekbaar is voor de prestaties van bijv. HRM of Financiën. Traditioneel is
dat rond ICT niet zo duidelijk – denk alleen maar aan alle mislukte
ICT-projecten. Of aan de opkomst van CIO’s, CTO’s, COO’s… en de rol van de CFO
niet te vergeten.
- Wat is het operating model van de ICT ( in huis, uitbesteed, software as a service etc) en past dat bij ons business model?
- Wie is er verantwoordelijk voor de waarde die ICT bijdraagt? Algemeen en specifiek?
- Worden de prestatie van de verantwoordelijken gemonitord met score cards?
5. Kennen
we de risico’s?
Cybersecurity
is een steeds significanter risico. Elke organisatie loopt gevaar om het
slachtoffer te worden van cyber-attacks. Een dag down betekent een dag niet
kunnen werken. Compliancy-vereisten kunnen enorme consequenties hebben.
- Hebben we de risico’s geïdentificeerd?
- Hoe mitigeren we die?
- Wie is hier uiteindelijk aanspreekbaar?
Nog veel meer
interessante vragen die u kunt stellen bij
http://www.mckinsey.com/insights,
juni 2013
Bullish on digital: McKinsey Global Survey
resultaten
CEO’s en andere
directieleden gaan digital
Naarmate het bedrijfsleven meer en meer digitale tools en
technieken begint in te zetten – vooral in de relatie met eindafnemers –
blijken uit McKinsey-onderzoek ook steeds meer directies geïnteresseerd te
raken en zich zelfs met de digitale strategie te gaan bemoeien. Zou er dan
eindelijk gehoor gegeven gaan worden aan de eisen gesteld door de al decennia
gehoorde PKI ‘topmanagement-support’?
McKinsey vroeg een groot aantal c-level executives naar hun ideeën rond vijf trends: big data en
advanced analytics, klanten en digitale communicatie, digitalisering van
functies en medewerkers en zakenpartners, automatiseringe en (digital mogelijk
gemaakte) innovatie.
Uit de resultaten mag je concluderen dat er veel
struikelblokken ervaren worden, bijvoorbeeld rond het aantrekken van voldoende
talent, maar dat de CEO’s over het algemeen optimistisch blijven over de
mogelijkheden.
Bijna iedereen vertelt dat men meer en meer digitaal
verkeert met de klant, via nieuwe kanalen. Heel wat ondernemingen hebben daar
een strategische prioriteit van gemaakt. Maar gemiddeld schat de CEO dat zijn
organisatie hoogstens een kwart van de te begane weg heeft afgelegd.
Waar de meerderheid stelt dat de relaties met de klanten
steeds digitaler worden, is men skeptischer over de interne en
ketendigitalisering. Het gebruik van moderne tools blijft daar erg beperkt,
over het algemeen ( beoordelingssystemen, zogenaamd kennismanagement, en weinig
dingen als collaborative product design
of kennisdelen door de hele keten heen.
Wel zeggen de deelnemers haast zonder uitzondering dat zij
aan ‘big data’ snuffelen en steeds meer geïnteresseerd raken in analytics voor
betere beslissingsondersteuning, R&D, budgeting en forecasting
Veel respondenten melden de technieken ook te gebruiken voor
het verbeteren van de omzet en om processen te optimaliseren. Kosten verlagen
is minder vaak het doel.
Om processen te optimaliseren wordt veel verwacht van
verdere automatisering van taken en procedures ( denk aan e-invoicing, Saas, de
cloud etc.). Bijna een kwart zegt dat hun organisatie al puur digitale diensten
of producten levert.
Ruim 30% van de CEO’s verklaart dit soort programma’s hoogstpersoonlijk
te sponsoren. Eenzelfde percentage meldt het bestaan van een CDO, een Chief
Digital Officer in hun team.
Maar de meerderheid blijft benadrukken dat het zoals altijd
ook hier om leiderschap en control gaat, en niet om techniek.
Tweederde van de ondervraagden verwacht dat de trends de
komende jaren de omzetten omhoog zullen stuwen – in de B2B meer nog dan in de
B2C .
‘Polder’-bedrijfscultuur
maakt Nederlands MKB succesvol
Het Nederlandse poldermodel zit diep in de Nederlandse
cultuur verankerd, ook in de bedrijfscultuur. Een informele cultuur, waarbij
zorg en aandacht wordt besteed aan interne verhoudingen en samenwerking draagt positief bij aan de
organisatiedoelstellingen van bedrijven.
Dit concludeerde hoogleraar Bestuurlijke Informatieverzorging prof. Fred de
Koning in zijn afscheidsrede aan Nyenrode Business Universiteit, op basis van
een door studenten uitgevoerd onderzoek.
Opmerkelijk is dat de informele cultuur, ook bekend als
‘familiecultuur’, tevens blijkt te zorgen voor een betere compliance: men houdt
zich beter aan geldende regels en voorschriften. Deze organisatiecultuur past
goed bij de Nederlandse traditie van polderen, dialoog en consensus. De
familiecultuur bleek verreweg dominant bij bijna de helft van de onderzochte
bedrijven met 10 tot 250 werknemers. Aan het onderzoek deden 216 MKB bedrijven
mee.
De Koning pleitte er in zijn afscheidsrede voor dat er in
het vak Bestuurlijke Informatieverzorging meer aandacht moet komen voor de
menselijke kant. “De heersende opvatting is lange tijd geweest dat de harde,
zakelijke aspecten bij het besturen en beheersen van een bedrijf belangrijker
zijn dan de zachtere sociale waarden. Dit is een achterhaalde technocratische
opstelling. Cultuur en soft controls zijn voor de interne beheersing ook van
belang,” aldus De Koning.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Nyenrode
Business Universiteit, afdeling Corporate Communications, telefoon: 0346 -
291709 e-mail: e.vdliet@nyenrode.nl.
Jaarverslaglegging
winstbelastingen schiet tekort voor beleggers
De huidige verwerking van winstbelastingen in de
jaarrekeningen opgesteld onder International Financing Reporting Standards
(IFRS), sluit onvoldoende aan op de daadwerkelijke winstbelasting betalingen.
Dat concludeert Ewout Naarding in zijn proefschrift ‘The Relevance of
Comprehensive Interperiod Income Tax Allocation’ waarmee hij promoveert aan de
Nyenrode Business Universiteit. Hij toont aan dat het huidige model voor de
verwerking van winstbelastingen tekortkomingen bevat. De gerapporteerde
belastingpositie in de jaarrekening is daardoor niet geschikt om beleggers te
ondersteunen bij het nemen van economische beslissingen.
De bevindingen uit het proefschrift sluiten aan op een
recente discussie geïnitieerd door onder andere de European Financial Reporting
Advisory Group (EFRAG) over de wijze waarop over winstbelastingen wordt
gerapporteerd. Kern van de discussie betreft de rapportage van latente
belastingvorderingen en latente belastingverplichtingen. Dit zijn vorderingen
en schulden op de balans die leiden tot een verlaging of verhoging van de
toekomstige belastingbetalingen. De huidige integrale verwerkingen van met name
latente belastingverplichtingen in de jaarrekeningen biedt beleggers
onvoldoende houvast voor het nemen van beslissingen omdat het onvoldoende
aansluit op de werkelijke kasstromen uit hoofde van winstbelastingen.
Uit het onderzoek blijkt dat beleggers de opgenomen latente
belastingvorderingen associëren met de waarde van een onderneming. De latente
belastingverplichtingen zijn echter alleen waarderelevant voor beleggers indien
deze in de nabije toekomst zullen leiden tot belastingbetalingen. Naarding
stelt voor om latente belastingverplichtingen alleen te verwerken in de
jaarcijfers indien deze ook daadwerkelijk op korte termijn leiden tot
belastingbetalingen, de zogenaamde partiële methode: “Met deze methode krijgen
aandeelhouders en analisten een beter inzicht in de jaarcijfers. Ze krijgen
namelijk een realistisch beeld van de te verwachten winstbelasting.”
De dissertatie is te lezen via http://www.nyenrode.nl/FacultyResearch/research/Documents/Dissertations/Dissertation_Ewout_Naarding.pdf
Geautomatiseerde
vuistregels versnellen de computeranalyse van netwerkstructuren
Op 1 juli jl promoveerde Bart Jansen aan de Universiteit van
Utrecht op het proefschrift The Power of
Data Reduction: Kernels for Fundamental Graph Problems.
Voor veel applicaties moeten eigenschappen van een netwerk
worden berekend door een computer. Bij het analyseren van een sociaal netwerk
als Facebook moet een computer bijvoorbeeld een zo groot mogelijke kliek, een
groep gebruikers die onderling allemaal bevriend zijn, kunnen vinden. Dit is
erg rekenintensief; er zijn geen geautomatiseerde methoden bekend om in korte
tijd de grootste kliek te vinden. In de praktijk worden vaak vuistregels
gebruikt om de berekening te versnellen, door delen van het netwerk buiten
beschouwing te laten waarin geen grote kliek voorkomt. Tot nu toe was er geen
wiskundige verklaring voor de snelheidswinsten die worden geboekt door het
gebruik van zulke reductieregels bij het analyseren van netwerkstructuren.
Bart Jansen toont in zijn proefschrift aan dat
reductieregels bewijsbaar zorgen voor de verkleining van grote netwerken van
relatief lage complexiteit. Zijn onderzoek identificeert ook de grenzen van wat
bereikt kan worden door het gebruik van efficiënte reductieregels; sommige
netwerkstructuren kunnen niet worden versimpeld zonder de oplossing aan te
tasten. Het onderzoek beschrijft dus de kracht van reductieregels voor het
versnellen van computerberekeningen op netwerken. Ook formuleert Jansen nieuwe
reductieregels die kunnen worden gebruikt voor het versnellen van de volgende
soorten berekeningen: het vinden van een kliek in een netwerk, het opdelen van
een netwerk in zo min mogelijk groepen mensen die elk een kliek vormen, en het
vinden van lange kettingen van interacties. Deze regels maken analyses mogelijk
die voorheen buitensporig veel tijd kostten.
Bringing controlling shareholders to court.
Standard-based strategies & controlling shareholder opportunism
Op 4 juli jl promoveerde in Groningen mevrouw C. Fan op een
proefschrift met bovenstaande titel op het onderwerp ‘Toetsen van
aandeelhouders met een controlerend belang’.
Aandeelhouders met een controlerend belang in
kapitaalvennootschappen hebben veelal een doorslaggevende invloed op de vorming
van het beleid van de vennootschap en de inrichting van de vennootschappelijke
structuur. Voor minderheidsaandeelhouders in de vennootschap vormt dit
uiteraard een risico. Zo nodig moeten minderheidsaandeelhouders het handelen
van de ‘controlerende’ aandeelhouder (of van de vennootschap) daarom in rechte
kunnen toetsen aan de hand van inhoudelijke normen. Centraal thema van het
proefschrift van Chunyan Fan is de wijze waarop deze toetsing plaats kan
vinden.
Voor toetsing van het gedrag van aandeelhouders met een
controlerend belang zijn drie vragen van belang. Naar welke inhoudelijke normen
moet worden getoetst? Op welke wijze kunnen deze normen effectief door de
rechter worden toegepast en afgedwongen? En hoe verhoudt deze toetsing en
toepassing zich tot andere wettelijke instrumenten die
minderheidsaandeelhouders ten dienste staan. Fan beantwoordt deze vragen aan de
hand van rechtsvergelijkend onderzoek. Drie jurisdicties komen aan bod: de
Verenigde Staten van Amerika, het Verenigd Koninkrijk en China. De wijze waarop
de problematiek in elk van deze drie belangrijke landen wordt benaderd is
verschillend.
Het proefschrift bevat naast een juridische een
rechtseconomische analyse. Veel aandacht wordt gewijd aan de jurisprudentie
over de in de Verenigde Staten tot bloei gekomen standard-based strategy om
gedrag van aandeelhouders met een controlerend belang te toetsen. De
Amerikaanse benadering wordt afgezet tegen die in het Verenigd Koninkrijk en
China. Het onderzoek mondt uit in een aantal aanbevelingen om het Chinese
vennootschapsrecht aan te vullen en te versterken.