Hoe California’s
Online Education Pilot het einde betekent voor het wetenschappelijk onderwijs
zoals wij dat kennen
Kunnen
bachelor-programma’s beter met on-line cursussen geboden worden?
Medio januari kondigde de grootste universiteit van de
wereld, de California State University, aan dat zij een pilot zouden starten
waarbij op een van de campussen tegen betaling van $150 ‘lower division’on-line
cursussen aangeboden gaan worden.
Nu vormen dergelijke lower-division
courses de financiële ruggengraat van de meeste universiteiten/faculteiten,
vooral de bachelor-opleidingen van de alfa- en gammafaculteiten. Dat zijn
namelijk de cursussen die de meeste studenten trekken; studenten die ook op de
campus wonen en leven en noodzakelijk zijn om de grote collegezalen te
bevolken. Gaan die allemaal on-line studeren, dan lopen die prachtige campussen
leeg.
Net als in ons land, moeten de Californische jongens en
meisjes met een high school-diploma in die eerste jaren in groten getale
bijgespijkerd worden in rekenen en taal – meer dan vijftig procent blijkt het
vereiste niveau niet te halen. En ondanks dat Californië daarin miljarden
geïnvesteerd heeft, blijkt uiteindelijk maar 48% van die eerstejaars ooit met
een diploma het WO te verlaten.
Dus nu heeft men besloten dat bijspijkeren en daarna het
bijbrengen van de eerste beginselen drastisch anders aan te pakken – via het online
course platform Udacity gaat men kijken of er bij de eerstejaars enorme
bezuinigingen gerealiseerd kunnen worden. Natuurlijk worden de vele
universitaire docenten onrustig in het vooruitzicht vervangen te worden door
programmatuur. “Wie bewaakt de kwaliteit?”
Zij verzwijgen daarbij dat het les geven aan een paar duizend
eerstejaars uiteindelijk niet veel meer inhoudt dan de kinderen iets plat van
buiten te laten leren en dat even plat te examineren. Onderzoek van het
Californische Ministerie van Onderwijs aldaar wees bovendien uit, dat studenten
die al die colleges on-line volgden betere resultaten behaalden dan de
studenten die in een collegezaal de stof op zich af hadden laten komen.
Onderzoek rond MIT’s en Harvards on-line initiatief EdX toonde aan dat het
aanvullen van colleges met world class on-line materiaal het aantal
onvoldoendes met een derde deed afnemen.
Met andere woorden: computers kunnen best de rol van de
meeste universitaire docenten in het bachelor-programma overnemen. Dat lijkt
inmiddels bewezen.
Dat zou kunnen betekenen, in the end, dat universiteiten
weer echte elitaire wetenschappelijke instituten kunnen worden, met alleen
gedreven studenten en docenten. Omdat de bachelor-opleidingen nauwelijks meer
iets kosten.
Of dat een aantrekkelijk idee is?
Is Leiderschap ook
genetisch bepaald?
Wat maakt mensen tot succesvolle teamleiders, verkopers of
ondernemers? Jarenlang was dit soort vragen het domein van sociaal-psychologen
en andere ‘wetenschappers’ en goeroes. In Rotterdam gooien ze het nu over een heel andere boeg:
zij gaan kijken naar de genen.
“Wij gaan op zoek naar associaties tussen biomarkers en het
succes van leiders, verkopers en ondernemers,” vertelt onderzoeker professor
Willem Verbeke, verbonden aan de Erasmus Universiteit Rotterdam aan de website
Scientias.nl. Eén van die biomarkers zijn de genen; een andere interessante
bron van talenten die wellicht in een later stadium aan bod komt zijn onze
hormonen.
“Dit is een hele
nieuwe benadering van gedrag,” stelt Verbeke. “In de organisatiekunde wordt
vrijwel altijd gebruik gemaakt van vragenlijsten. Maar zo’n vragenlijst is niet
accuraat. Een biomarker is dat wel. Deze is erfelijk en onveranderlijk en kan
ons dus veel meer vertellen over het succes, maar ook over het falen van
mensen.” Verbeke en zijn collega’s willen uiteindelijk de biomarkers van 1000
leiders, 1000 ondernemers en 1000 verkopers gaan bestuderen. Daarbij zal naar
een groot deel van hun genoom worden gekeken, in de hoop associaties te vinden
tussen waar deze mensen goed in zijn (hun kerncapaciteiten) en hun genen.
De implicaties van dit onderzoek kunnen verstrekkend zijn.
“Uit eerder onderzoek is gebleken dat dragers van een bepaalde variant van een
gen andere sociale omgangsvormen hebben en vooral succesvol zijn als
wetenschappers of techneuten. Zij functioneren beter wanneer ze niet de hele
tijd hoeven te praten en zich kunnen afzonderen.” Wat de genen van verkopers,
leiders en ondernemers ons te vertellen hebben, weten we nu nog niet. Maar daar
hopen Verbeke en zijn collega’s met hun Rotterdam Leadership Studie dus
verandering in te brengen. “Een genetische analyse kan ook hierbij voor andere
inzichten zorgen. Een voorbeeldje. Misschien denken de meeste verkopers: ik
moet een goede jager zijn (ook wel hunter genoemd), dat wil zeggen dat ze
voortdurend zoeken naar nieuwe dingen. Maar misschien blijkt straks uit ons
onderzoek wel dat een goede verkoper niet alleen een goede jager is, maar ook
goed in staat moet zijn om relaties te onderhouden.” Een genetische analyse kan
dus duidelijkheid bieden over wat nu werkelijk een typische verkoper is of
waarom bepaalde leiders bepaalde leiderschapsstijlen vertonen. En die
informatie kunnen we weer gebruiken om te toetsen of mensen wel zo geschikt
zijn voor een bepaalde functie in de organisatie. Sterker nog: een genetische
analyse kan ons helpen om hele bedrijven en instellingen beter te organiseren.
En wel door ons bij de samenstelling van teams niet alleen te laten leiden door
CV’s, ervaring en praatjes, maar ook door de genen
Het onderzoek van Verbeke is ook terug te vinden op de
website Flintwave.com: de eerste Nederlandse website waarop mensen geld kunnen
doneren ten bate van een onderzoek dat ze een warm hart toedragen. Verbeke
hoopt middels de site voldoende geld op te halen om bij heel veel mensen een
grondige genetische analyse uit te voeren.
Dood geld: arbeid
vervangen door kapitaal
Monetaire stimulansen helpen – een beetje. De
derde-kwartaalresultaten 2012 van de S&P 500 daalden voor het eerst sinds 2009,
volgens Thomson Reuters. De winsten, gegenereerd door de European Stoxx 600
waren lager dan analisten verwachtten. Volgens sommigen is dat de schuld van
het beleid van diezelfde ondernemingen: ze bezuinigen op alles en iedereen, om
het hoofd te kunnen bieden aan wat Sir Martin Sorrell van het Britse marktonderzoek-
en reclamebureau WPP vier ‘grijze zwanen’ noemt ( grijs, omdat iedereen ze
kent): de eurozone crisis, onrust in het Midden Oosten, tegenvallende cijfers
uit China en de (op het moment van schrijven van dit verhaal nog dreigende)
fiscal cliff.
De internal cash flow van de grote ondernemingen is in
datzelfde kwartaal met liefst 32% toegenomen. Het bedrijfsleven is sinds 2008
veranderd van een afnemer van financiële middelen in een leverancier van geld.
De S&P 500 bedrijven hadden medio 2012 ongeveer $900 miljard dollar in kas,
40% meer dan in 2008 ( kampioen: GE met 85 miljard). En dat was geen typisch
USA/gegeven - in Japan groeiden de liquide middelen met 7% tot $2,8 biljoen, en
hetzelfde gebeurde in landen als het VK en Canada. Tot grote frustratie van de
autoriteiten. ‘Allemaal dood geld,’ kloeg de baas van de Bank of Canada Mark
Carney verwijzend naar de 300 miljard cash die op de balansen van Canadese
bedrijven stonden te niksen. “het ware beter als de bedrijven dat geld
investeerden, om de economie weer op gang te brengen – of anders moeten ze het
maar aan hun aandeelhouders uitkeren!’
Er worden verschillende factoren genoemd voor de
spaarzaamheid. Volgens de Bank of England zijn het vooral aardolie- en
mijnmaatschaapijen die cash oppotten, afkomstig uit de gestegen
grondstoffenprijzen. Lagere financieringskosten helpen, maar de lage rente
maakt sparen ook weer minder aantrekkelijk. En dan is er het algemene
wantrouwen tegenover de banken.
Onderzoek van de universiteit van Chicago (Karabarbounis en Neiman)
heeft uitgewezen dat het aandeel van bedrijven in 51 landen in de private
spaarquote tussen 1975 en 2007 met
gemiddeld 20% gestegen is. Waar de bedrijven spaarden, ging het aandeel van de
factor arnbeid in het BNP naar beneden, gemiddeld met 5%. De verklaring? De
prijs van investeringsgoederen is er sinds 1980 aan het dalen. Dat komt doordat
computers steeds goedkoper werden, en/of veel productiecapaciteit naar
lagelonenlanden verhuisde.
Blijkbaar is arbeid vervangen door kapitaal.
Klant daagt IBM voor
de rechter vanwege SAP “disaster”
Chemisch bedrijf Avantor Performance Materials heeft voor de
rechter een paar miljoen schadevergoeding geëist van IBM, na een mislukte
SAP-implememntatie die volgens een anonieme IBM-er "the worst SAP
implementation I’ve ever seen" is gebleken.
In 2010 besloot Avantor, met alleen B2B klanten, zijn
ERP-systemen te upgraden en over te gaan op SAP. IBM nam de implementatie op
zich. Volgens de opdrachtgever werd hem vervolgens een SAP-pakket aangesmeerd, dat
in het geheel niet paste bij hun bedrijfsvoering. Het ging om IBM's 'Express
Life Sciences Solution' – een ‘oplossing’ die draait op een SAP-platform en
volgens IBM “uniquely suited to Avantor's business” zou zijn. Dat pakte dus
anders uit. Express Life paste helemaal niet bij de manier van werken van
Avantor. De hele fabriek kwam krakend tot stilstand.
IBM, aldus de aanklacht, heeft bewust niet gesproken over
mogelijke risico’s rond de overgang. Om de tekortkomingen in deze omgeving te
verhullen werden rapportages uit de pre-go-live tests achtergehouden; nadat
eerder al onvoldoende getest was of de geboden opties wel werkten drong IBM
steeds sterker aan om het project als voltooid te verklaren.
Inmiddels heeft de hele zaak Avantor tientallen miljoenen dollars
gekost, plus zijn reputatie van betrouwbare leverancier. IBM diende voor $13
miljoen facturen in, en het systeem werkt nog steeds niet naar
tevredenheid.Natuurlijk ontkent IBM in alle toonaarden dat haar iets te
verwijten valt.
Deze zaak lijkt in alle opzichten op veel andere twisten
over mislukte ERP-projecten. Het grote verschil is dat Avantor met het nieuws
over de rechtszaak naar de media is gelopen en er zelfs een officieel
persbericht over deed uitgaan. Dat is niet gebruikelijk – meestal spelen
dergelijke rechtszaken zich in het geheim af en eindigen niet zelden via
mediation. Een ander voorbeeld van een kwestie die in het nieuws kwam was die
van afvalverwerker Waste Management tegen SAP, waarin ook publiekelijk met
modder werd gegooid.
Bekende voorbeelden van ERP-mislukkingen in ons land zijn
bijv. Atag (gaat failliet door ERP-implementatie van Oracle), ICI Quest
(Naarden kan geen ruwe materialen meer vinden in het mafgazijn), Hagemeyer, Wessanen (schrijft 31 miljoen euro
af, hoofdzakelijk voor ERP),Samas dat in de financiële problemen raakte door de
implementatie van SAP Harmony,
en Coca-Cola dat in 2007 nog in Dongen leveringsproblemen
ervaart als gevolg van de implementatie van een nieuw ERP-systeem. Ook
overheden gingen enkele malen zwaar het schip in, bijv. de provincie Noord
Holland.
Data visualiseren:
een etappe halverwege het eigenlijke doel
Tim O'Reilly, oprichter en CEO van O'Reilly Media (voorheen
O'Reilly & Associates) is een van de belangrijkste gurus van de
open-sourcebeweging. Aan hem denken we de term ‘Web 2.0’en alle daarvan
afgeleide modernismen. Over on-line kaartontwikkelingen ( denk TomTom) zei hij
niet lang geleden: “Kaarten doen er eigenlijk niet zo toe – het belangrijkste
is dat we komen waar we willen komen. Als we automatisch de route kunnen
berekenen en onze auto’s zichzelf zo snel mogelijk naar het doel rijden, dan
zijn de kaarten op het scherm nog minder belangrijk dan nu”.
Zo zou je ook kunnen kijken naar het zo populaire
visualiseren van data – vanuit het adagium dat een plaatje meer zegt dan
duizend woorden. De groeiende populariteit van blogs als FlowingData,
DataVisualization.ch of bedrijven als Tableau, Visual.ly, en Chart.io representeert
een belangrijke trend. Het wordt hoog tijd dat we het tijdperk van de
spreadsheet achter ons laten, en inderdaad is het menselijk brein beter
ingericht om een beeld te processen dan duffe rijen cijfers.
Maar hoe fraai gevisualiseerd ook – er is nog altijd een
mens nodig om op basis van de gegevens en informatie achter dat plaatje een
tijdige, juiste en slimme beslissing te nemen.
Teveel plaatjes slaan ook weer snel dood. Het is mooi als uw
weegschaal u met plaatjes vertelt wat uw gewicht, lichaamsvetindex en BMI zijn
– beter ware het als het apparaat ’s morgens luidkeels waarschuwde: “Ga
bewegen! Je wordt te dik!”
We verdrinken bijna in de oceaan van gegevens die ons van
alle kanten omspoelt. Big Data kan niet zonder dashboards met plaatjes en quasi-analoge
metertjes. Maar wat we eigenlijk nodig hebben zijn slimme algoritmen die iets
met al die gegevens doen.
En ze zijn er al. Diep in de machinerie van Wall Street,
Amazon, Ebay en Facebook. In de controlekamers van energieleveranciers doen ze
hun stille werk. Zij vreten zich elke
seconde door miljarden meetgegevens bij Renaissance Technologies, dat 25
miljard dollar beheert en zorgt voor “superior returns for its clients and
employees, by adhering to mathematical and statistical methods.” Die algortitmen
maken nauwelijks plaatjes maar zorgen
automatisch dat aandelen ge- en verkocht worden op de juiste momenten. Met
voortdurend beter dan gemiddeld rendement.
Zo zal het ook met Big Data gaan. Het gaat immers niet om de
mooie visualisaties van wat de klanten denken en doen. Het gaat om de juiste
beslissingen nemen.
Is outsourcing tegen
2025 passé?
Volgens de Economist,
die daar de Hackett Group citeert, een reële mogelijkheid. Hoezo? Betekent dit
dat menskracht nog minder nodig zal zijn door de verdere robotisering van
allerlei taken? Of dat offshoring en outsourcing zó normaal worden dat de
termen verdwijnen?
In elk geval stelt de Economist dat de toegevoegde waarde
van outsourcing steeds minder lijkt te worden, de laatste paar jaar. Er worden
drie oorzaken genoemd. Ten eerste is er de tendens om geografisch te clusteren.
Productie weer dichtbij R&D lijkt bijvoorbeeld bevorderlijk voor profijtelijke
innovatie. Enb inderdaad zorgt de voortschrijdende techniek ervoor, dat er
steeds minder mensen nodig zijn voor de eenvoudige repetitieve taken ( denk aan
de banken). Als derde wordt genoemd de ‘global labour arbitrage’ de
inkomensverschillen tussen bijv. Europa en de BRIC-landen wordt gestaag
kleiner.
En dat geldt zeker voor een land als China, dat de laatste
decennia faam verwierf als ’s werelds sweat shop. De middenklasse daar haalt
net als het land als zodanig ( al meer handel van de VS!) de achterstanden snel
in. Stijgende transportkosten pushen ook naar lokale productie; bovendien
beseffen de VS dat de maakindustrie toch niet zo oninteressant is. Nu Nederland
nog, dat Rotterdam liever zou verhuizen naar Frankrijk.
Anderzijds blijkt uit onderzoek van Horses for Sources met
KPMG dat meer dan de helft van 1400 ondervraagden zegt van plan te zijn meer
application services te gaan outzourcen; iets minder dan de helft wil dat ook
doen met FDinance &Accounting en een derde met zijn HRM-functie. Steeds vaker
worden ook analyse en juridische zaken genoemd als outsourceable.
Steeds vaker worden ingewikkelde taken als business analysis
en accounting door derden verzorgd. Nederlandse ambtenaren doen al lang
nauwelijks zelf nog meer dan aanbesteden. Dit wordt nauwelijks meer als
outsourcing gezien, meer als partnering en specialisatie. Vroeger dachten we
bij outsourcing vooral aan lage lonen voor relatief simnple administratief
werk, dan wel productie. Tegenwoordig is de strategie meer: richt je op je
kerncomnpetenties en huur de rest maar in’.
Big money gokt weer op
de huizenmarkt
Het kan verkeren: in
de USA is de markt voor huizen booming
Hedge funds en private equity firmas zijn in groten getale
bezig bedrijven en assets over te nemen in alle hoeken en gaten van de
Amnerikaanse huizenmarkt in de hele
supply chain, van stukken land tot aannemers, van door de bank overgenomen OG
tot de toeleveringsindustrie.
Een van de opvallendste spelers is hedge fund manager John
Paulson, die vooral bekend werd door zijn enorme en enorm lucratieve
optiehandel rond zogenaamde subprime hypotheken in 2006 and 2007. Paulson koopt
overal stukken land op, juist in die streken die het hardst geraakt werden door
de OG-crisis. "Land is the accordion in the home
building equation," aldus Michael Barr, die Paulson's real estate
investments firma leidt. "Land verliest snel waarde als het slecht
gaat, en wint even snel aan waarde zodra het weer beter gaat." IN de
afgelopen twee jaar kochten Paulson c.s. genoeg land in California, Arizona en
Nevada om 25000 huizen op te bouwen – en ze zoeken naarstig door.
De gemiddelde huizenprijs in de VS is sinds 6 jaar niet meer
zo snel gestegen als de laatste maanden, en ook private equity springt erin.
De Blackstone Group (BX) gaf vorig jaar $2.7 miljard uit en
kocht liefst 17000 bestaande eengezinswoningen op, all over de States. Dit jaar
gaan ze op dezelfde weg verder.
Pine River Capital Management bracht Silver Bay Realty Trust
(SBY) in December naar de beurs. Silver Bay, dat huizen opkoopt, opknapt en
verhuurt kocht in de sterkst getroffen gebieden al meer dan 2500 huizen. De aandelen van aannemers stijgen dag na dag.
Tri Pointe Homes (TPH), dat in California en Colorado
eengezinswoningen ontwikkelt haalde eind januari $232 miljoen op met een IPO. De aandelen stegen de eerste handelsdag
met 20%. Investment bankers en IPO investeerders verwachten snel nog meer
beursgangen.
CNNMoneyInvest
February 4, 2013
Beloning voor gemotiveerder medewerkers
Variabele beloning
wordt steeds populairder, maar bereikt niet altijd haar doel: beter
gemotiveerde mensen
Systemen die uitgaan van varabele beloning worden meestal
gekoppeld aan de (strategische of korte-termijn) bedrijfsdoelstellingen en
prioriteiten. In principe gaat het erom, de salariskosten alleen omhoog te
laten gaan als ook de winst omhoog gaat – in geld of in een andere kwaliteit.
Volgens IESE-onderzoeker Pablo Maella zijn dergelijke
beloningssystemen soms contraproductief, omdat de relatie tussen financiële
beloning en intrinsieke motivatie een bijzonder complexe is. Om varabele
beloning optimaal te laten werken
- moeten er realistische doelen gesteld worden. Veel
functies zijn historisch gegroeid eerder dan doelgericht ontworpen. Vaak zijn
er variabelen die succes of falen bepalen, die niet door de functiehouder
beïnvloed kunnen worden. De juiste balans tussen ambities en realistisch qua
doelstelling is soms niet eenvoudig te vinden.
- moet de beloning in lijn zijn met de te leveren
inspanning. Vaak is er helemaal niet zo’n direct causaal verband tussen
inspanning en resultaat ( denk aan… inderdaad!).
- moeten de prestaties objectief geëvalueerd worden. Eerste
vereiste is dat de prestaties meetbaar gemaakt worden – ook al zijn ze soms
niet direct in cijfers te vangen. Als een individu verantwoordelijk is voor de
beoordeling is deze principieel subjectief.
- moet het systeem eerlijk gevonden worden. Door alle
betrokkenen. Anders demotiveert het alleen maar.
- moet het geen opportunistisch gedrag bevorderen. Alleen op
omzet afrekenen is al gauw zo’n voorbeeld.
- moet het systeem geregeld ververst en aangepast worden.
Anders wordt doelen halen een sleur in plaats van een uitdaging.
- mag het er niet toe leiden, dat een medewerker een elk
jaar grotere bonus gaat verwachten/eisen, wil zij nog gemotiveerd worden
- mag het ook niet zo zijn, dat de medewerkers na het
behalen van de targets achterover gaan liggen
- noch veroorzaken dat de mensen alleen hun best doen als er
een bonus tegenover staat!
Volgens Maella zijn er enkele eenvoudige en goedkope
maatregelen. Zorg ten eerste voor enthousiast personeel. Gooi zeurpieten en
ineffectieve mensen eruit. Zorg dat de mensne uitdagingen blijven voelen, door
opleidingen en trainingen. Verrijk functies, maak ze autonomer en maak
duidelijk wat de bijdrage van de vervullers is. Zorg dat de individuele
doelstellingen een directe link hebben met de te leveren inspanningen. Bevorder
gedrag, eerder dan resultaat.
http://www.ieseinsight.com Maella, Pablo, Retribución variable y motivación:
retos y recomendaciones februari 2013
Beter beheer van
gegevens = betere business
Organisations don’t leave their cash
to look after itself, so why do they do so with data?
Dat de hoeveelheid data exponentieel blijft groeien is geen
nieuws. Ruim 90% van de gegevens die ergens opgeslagen liggen dateert van… de laatste
twee jaar. Voor organisaties moet dat reden genoeg zijn, om af en toe na te
gaan hoe al die zo belangrijke gegevens opgeslagen worden, en of dat wel op de
best denkbare manier gebeurt, zeker met het oog op nieuwe toepassingen. Want
dat er uit al die gegevens nuttige informatie te halen is wordt je dag na dag
ingepeperd, door reclamepraatjes, goeroes en (vaak niet te checken) case
histories.
Natuurlijk zijn niet alle gegevens even waardevol. Er zijn
cruciale data en er zijn gegevens die maar kort of beperkt van belang zijn voor
de bedrijfsvoering. De cruciale data, die de concurrentiekracht en het
overleven van een organisatie bepalen, noemen we ‘enterprise data’.
En een fatsoenlijk beheer van en omgang met die data noemen
we data governance.
Net als bij corporate governance gaat het bij data
governance om het toewijzen en monitoren van specifieke verantwoordelijkheden
voor de kwaliteit en integriteit van de ‘digitale assets’. En het moge voor
zich spreken dat die governance even belangrijk is als die van andere activa,
zoals daar zijn geld, mensen en fysieke assets als gebouwen en machines.
Maar hoeveel organisaties gaan even zorgvuldig om met hun
data als met hun geld?
Een recent Computing
onderzoek, gesponsord door SAP toont aan dat men zich vaak wel bewust is van de
waarde van de gegevens, maar dat fatsoenlijk beheer ervan nog in de
kinderschoenen staat.
Wat uit het onderzoek naar voren komt is dat de kwaliteit
van de data waar een organisatie mee werkt en beslissingen op baseert
rechtstreeks van invloed is op de ‘gezondheid’ van die organisatie. Iedereen
weet dat slordig gegevensbeheer kan leiden tot lagere productiviteit, tot (te)
trage besluitvorming, tot het niet
compliant zijn met wet- en regelgeving enzovoort.
Toch blijkt uit het onderzoek dat ruim een kwart eigenlijk
niets doet aan actieve data quality control. Ook ontbreekt in veel gevallen
actieve kennis van wat nu cruciale gegevens zijn en wat niet; en worden voor
kwaliteitsbewaking beschikbare middelen dus niet effectief ingezet.
Zoals het
rapport stelt: “Like cash, data won’t look after itself.” Het is niet
genoeg om te reageren al ser iets mis is. Er is een proactieve houding nodig,
om te komen tot een adequate data governance en te zorgen dat deze ook duurzaam
overeind blijft.
• De medewerkers moeten er zich bewust van zijn, hoe
belangrijk enterprise data en hun kwaliteit zijn
• Daarom mogen dergelijke gegevens niet in losse aspecten in
verschillende silos bewaard en bewerkt worden – het is noodzakelijk ze te
consolideren in een multi-domain data warehouse
• Compliancy en best practices zijn voortdurende zorg en
leerdoel
• Beleid rond data(quality) governance moet formeel
opgesteld, gemoniord en geëvalueerd worden
• Alle stakeholder-groepen horen daarbij betrokken te zijn
• er is tegenwoordig technologie in de vorm van rules-based systemen die daarbij helpen. Niet alleen van SAP, trouwens.
Why better data governance means
better business
Organisations don’t leave their cash
to look after itself, so why do they do so with data?
November 2012, Sponsored by SAP